WUR en VMT, té kort door de bocht?
Op 19 augustus j.l. kwam op de website van het VMT het volgende bericht online: Onderzoek WUR: ‘Producenten vleesvervangers kijken te weinig naar gezonde samenstelling’. Dit bericht is door diverse (vak)media overgenomen.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat diëten op basis van nieuwe plantaardige vervangers (waaronder vleesvervangers) vaak onder de dagelijkse behoefte aan calcium, kalium, magnesium, zink en vitamine B12 scoren en het referentiedieet (met veel dierlijke producten) overtroffen op het gebied van verzadigd vet, natrium en suiker.
Interesse gewekt
Bij Schouten richten we ons al meer dan dertig jaar op het volwaardig vervangen van vlees met behulp van plantaardige vervangers. Het artikel van VMT wekte dan ook direct onze interesse en we zijn het onderzoek natuurlijk gaan lezen.
Geen onderzoek in opdracht van de WUR
Een Hoogleraar, sinds deze zomer werkzaam bij de WUR, heeft tijdens zijn vorige baan bij het Singapore Institute for Food and Biotechnology Innovation, met een collega, een onderzoek uitgevoerd waarbij plantaardige diëten werden vergeleken met ‘traditionele’ diëten waarbij veel vlees wordt gegeten. Het onderzoek is dus niet in opdracht van de WUR uitgevoerd zoals de titel van het bericht suggereert.
Rammelende conclusies
Tijdens het lezen van het onderzoek en het bestuderen van de achterliggende data, kwamen we nogal wat zaken tegen waar vraagtekens bij gesteld kunnen worden in relatie tot de stevige kop van het VMT artikel en de belangrijkste conclusies die worden getrokken.
Drie aanbieders, vier producten
In het genoemde onderzoek zijn alleen vleesvervangers van Impossible Foods (USA), Beyond Meat (USA) en Gardein (Canada) meegenomen.
De conclusies die de WUR en VMT publiceren zijn gebaseerd op slechts vier producten (meatless bacon, plant-based beef jerky, plant-based burger with low-fat cheese en plant-based chicken tenders). Niet bepaald representatief voor de totale productgroep vleesvervangers en voor alle producenten van vleesvervangers.
Vleesvervangers slechts een onderdeel
Daarnaast zijn de conclusies gebaseerd op diëten waarvan de genoemde vleesvervangers slechts een onderdeel uitmaken. De genoemde vleesvervangers zijn bij het trekken van de conclusies niet 1 op 1 vergeleken met de dierlijke varianten.
Zo zijn er ook plant-based zuivelproducten opgenomen in de onderzochte diëten. Toch spreekt VMT opvallend genoeg alleen over de ‘producenten van vleesvervangers’. Dit terwijl bijvoorbeeld sojamelk in het onderzoek veel hoger scoort op ‘suiker’ dan de onderzochte vleesvervangers.
Vertekend beeld
Wat ook opvalt is dat in de genoemde diëten plant-based beef jerky als ‘morning snack’ is opgenomen. De vleesvariant daarvan ontbreekt in het referentiedieet.
Volgens de onderzoekers is deze ‘morning snack’ toegevoegd om de benodigde hoeveelheid eiwit in het dieet te bewerkstelligen.
De plant-based beef jerky bevat echter een zeer hoog gehalte aan zout. Dit heeft een groot aandeel in de getrokken conclusies dat een dieet met vleesvervangers (novel plant sources) zorgt voor een hogere zoutinname. Een andere keuze voor een eiwitrijk plantaardig product had tot een andere conclusie kunnen leiden.
Vegan kokosijs vs. roomijs
Zo zijn er nog een aantal voedingsmiddelen te zien in het flexitarisch en vegetarisch dieet die gekozen lijken om deze diëten vooral zo hoog mogelijk uit te laten komen op vet, zout en suiker. Een voorbeeld hiervan is dat tijdens het dessert ‘vegan coconut ice cream’ is gekozen als vervanger voor normaal roomijs.
Bekend is dat producten waar kokos in is verwerkt hoog scoren op vet en verzadigd vet. Zo ook hier. In het referentiedieet scoort ‘ice cream’ 2.50g op vet. De kokosvariant in de flexitarische en vegetarische diëten scoort maar liefst 12.85g. Ruim vijf keer zo hoog.
Keuze voor alternatieven bepalend voor conclusies
De keuze voor een aantal van dit soort ‘alternatieven’ heeft dus nogal wat impact op de eindconclusies. De onderzoekers typeren het referentiedieet tevens als typisch ‘Westers’. Ook dit is erg kort door de bocht. Met bacon bij het ontbijt en friet en een beef burger tijdens de lunch lijkt het een typisch Amerikaans dieet. Later in het onderzoek staat benoemd dat het gaat om een typisch dieet van een Amerikaanse man. De conclusies worden echter veel breder getrokken.
Kortom? Was dit clickbait?
Een prikkelende kop is tegenwoordig een must om clicks te scoren. Wij doen er zelf ook aan mee met onze content. Dit artikel trok onze aandacht, we voelen ons verantwoordelijk en aangesproken. Dieper hierin duikend blijkt dat er nogal wat kanttekeningen te plaatsen zijn bij het onderzoek. Helaas lezen veel mensen alleen de titel en zien hierin een bewijs of reden voor negatieve beeldvorming rondom vleesvervangers.
Zorgvuldigheid gevraagd
Andersom gebeurt het ook. Vleesvervangers worden vaak positief belicht in de media ten opzichte van vlees. Vaak terecht, maar soms ook ongenuanceerd en ver gezocht. Dit is dus geen promotioneel stukje voor vleesvervangers maar vooral een oproep tot het zorgvuldig trekken van de juiste conclusies en zorgvuldige journalistiek. Zeker van de WUR en VMT mag je dit verwachten.
Met beide instanties werken we overigens prettig samen. Hier voelden wij ons geroepen om een tegengeluid te laten horen. Wij doen namelijk heel erg ons best om te voldoen aan gezondheidsrichtlijnen en nutritionele vereisten.
Hoe werkt Schouten dan?
We hebben onze richtlijnen voor productontwikkeling opgesteld. Hieraan dienen onze productontwikkelaars zich te houden. Hierin staat bijvoorbeeld een maximaal gehalte aan zout en verzadigde vetten. Eiwitkwaliteit, eiwitaandeel en beleid rondom te gebruiken ingrediënten zijn ook terug te vinden in deze richtlijnen.
Nutriscore
Over de tijd heen komen er in deze snel veranderde markt ook veranderingen in klanteisen, duurzaamheidsinzichten en wetgeving. Momenteel is de Nutriscore iets waar we steeds meer rekening mee houden. Zo blijven we steeds evolueren om lekkere maar ook gezonde producten aan te bieden.
IJzer en Vitamine B12
Een lastig punt is het toevoegen van ijzer en vitamine B12. In Nederland is dit wel gewenst (Het Voedingscentrum adviseert dit). In bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk en Scandinavië is het toevoegen van ijzer en mineralen juist niet gewenst.
Dit maakt het er natuurlijk niet makkelijker op. Wij hebben bij het Voedingscentrum in Nederland dan ook al meerdere malen de vraag neergelegd om over dit soort zaken in gesprek te gaan met vergelijkbare instanties in omliggende landen. Europees gelijke richtlijnen zouden ons erg helpen.
Klanteisen
Met onze klanten blijven we steeds in gesprek over de samenstelling van de producten. Ook zij stellen hun voorwaarden. Samen zoeken we naar de beste oplossingen. De consument wil vooral lekker en gezond eten, voor een goede prijs. Dat blijven voor ons dan ook de belangrijkste speerpunten.